Al vanaf mijn 4e jaar riep ik dat ik later juf wilde worden. Toen ik op mijn 18e slaagde voor het VWO was er dan ook geen andere mogelijkheid, dan mijn studie aan de Pabo te gaan beginnen. Tijdens mijn opleiding kreeg ik vaak te horen, dat alles mij van nature leek aan te komen. Ik was een geboren leerkracht en zo voel ik dat nog steeds.
Ik had het mooiste beroep wat er was, ik mocht dagelijks met kinderen werken en zag hen groeien en ik mocht een belangrijk deel in hun leven vervullen. Het is toch prachtig als je dagelijks fluitend naar je werk kunt gaan en kunt genieten van openheid en eerlijkheid van een kind?
Eenmaal wat jaren in het onderwijs, ontstond er af en toe wel een ander gevoel bij mijn beroep.
Het lesgeven leek af en toe wel een bijzaak te zijn. De administratie, het maken van groepsplannen, individuele plannen en allerlei andere registraties leken belangrijker dan het contact met de kinderen. Daarbij werd er van de kinderen ook steeds meer verwacht. De resultaten van de toetsen telden zwaar mee en kinderen moesten steeds jonger gaan presteren.
Door deze nadelen van het onderwijs besloot ik de opleiding tot kindercoach te gaan volgen. Per slot van rekening is werken van kinderen mijn passie en ik wil hen stuk voor stuk helpen.
Ik vind het belangrijk dat een kind zelfvertrouwen heeft, dat het beseft dat je niet overal goed in kunt zijn, maar dat je met de juiste inzet een hele hoop kunt bereiken. Dit probeer ik ook nog steeds in mijn lessen en gedurende de dag uit te dragen. Elk kind heeft andere talenten en wat kunnen we veel van elkaar leren. Soms twijfel ik wel of de faalangst, die ik bij sommige kinderen zie, niet juist door mij wordt veroorzaakt. Ik neem toetsen bij ze af, ik vertel hen hun resultaten en dit vertellen ze weer thuis en als de resultaten anders zijn dan ze gehoopt hadden, veroorzaakt dat dan niet die deuk in het zelfvertrouwen?
Door mijn opleiding en transformatie van alleen maar leerkracht naar ook nog een kindercoach heb ik veel geleerd en ben ik tot nieuwe inzichten gekomen.
Natuurlijk moet ik toetsen afnemen en dit met de kinderen bespreken, zij zijn per slot van rekening eigenaar van hun eigen leerweg, maar ik vergat iets belangrijks. Waarom neem ik die toetsen af? Is dit echt om te monitoren of de kinderen voldoende presteren? Mijn antwoord op deze vraag is volmondig: “Nee!”
Mijn kinderen presteren sowieso goed. Ik weet dat ze allemaal hun best doen, want welk kind wil nou niet leren? Elk kind is nieuwsgierig en wil kennis vergaren.

Mijn blik op toetsen is, sinds ik kindercoach ben enorm veranderd. Ik neem nog altijd toetsen af in de klas, maar dat doe ik voor mijzelf. Ik wil namelijk weten welke onderdelen van de toets ik goed genoeg heb uitgelegd en waar ik, als leerkracht, een steek heb laten vallen. Als een deel van mijn klas uitvalt op een bepaald onderdeel, dan heb ik blijkbaar de lesstof niet goed uitgelegd. Op deze manier bespreek ik nu mijn toetsen ook met de klas. De kinderen horen welke stof ik blijkbaar onvoldoende aan hen heb uitgelegd en bij de extra instructie werken ze des te harder, om mijn uitleg beter te begrijpen. Na afloop van de instructie bedanken ze me vaak voor de uitleg en zeggen me dan dat ik het nu goed heb uitgelegd. Doordat de druk er af is bij de toetsen, is een kind meer ontspannen en presteert het dus ook beter.
In mijn praktijk ontvang ik ook kinderen die tegen die prestatie druk vanuit school aanlopen.
Er komen tijdens deze coaching gesprekken de mooiste verhalen en oplossingen van het kind zelf naar boven.
Al deze inzichten, die ik als kindercoach heb mogen ervaren, zijn zo bijzonder en leveren veel mooie momenten op, zowel in de klas, als in mijn praktijk.
Wat is het toch fijn, om een kindercoach te mogen zijn.